De Kasbah. FOTO CHRISTIAN VAN DER MEIJ
Bé Reurich en Marian Kole in hun Kasbah-woonkamer, met de oorspronkelijke grijze stenen. Hij heeft beneden een pottenbakkersatelier gerund. FOTO BERT JANSSEN
Bé en Marian, eerste bewoners van de Hengelose Kasbah, gaan er ook dood
Ze waren een van de eerste bewoners van de Kasbah in Hengelo en ze gaan er ook dood. Dat hebben Bé Reurich en Marian Kole (beiden 73) zich tenminste voorgenomen. “Hij wil hier niet weg.” Een terugblik op 50 jaar in een huis op palen, met hasj en hippies.
BERT JANSSEN
Ze zijn ongetrouwd. “Hij heeft me nooit gevraagd”, vertelt Marian met een lach. Bé strijkt door zijn lange baard. “Daar zie ik de meerwaarde niet van. Om daar geld aan uit te geven en een dag quasi-gezellig te doen.” Het instituut huwelijk is aan hem niet besteed. Ze zitten aan hun tweepersoons keukentafel, in een bovenwoning van de Kasbah. Bé en Marian wonen vanaf de oplevering in een woning-op-palen, ontworpen door Piet Blom. Het is de architect die het experiment bepaald niet schuwde.
Ze wilden hokken
Bé, drukker van zijn vak en Marian, werkzaam in de jeugdtandzorg, wilden hokken, destijds. Dat was hooguit een hobbel voor haar – katholieke – familie in Zenderen. “Mijn moeder vond dat vreselijk.” Voor de gemeentelijk vertegenwoordigster die de 184 Kasbah-woningen in 1973 verdeelde, na een ballotage van de gegadigden, was het ontbreken van de huwelijkse staat geen belemmering. “Je moest uitleggen waarom je hier naartoe wilde. Wij waren geschikt.” Bé en Marian werden de eerste bewoners, een halve eeuw terug. Kinderen kwamen er niet. “Bewust, dat past niet bij ons.”
Wat ze aantroffen, aan de stadsrand? Zijn bruine ogen stralen. “Het was één grote feesttent, een mallemolen. Hier gebeurde het allemaal, ook partnerruil.” Marian: “Daar hebben wij nooit aan meegedaan, hoor. Toen woonden hier allemaal jonge mensen; weinig gezinnen. Het was hippie-achtig, kleurrijk volk. Flower power, met bloemetjesrokken en lange haren.” Zanger Robert Long was even hun buurman, met zijn vriend. “Zij namen heel uitgebreid afscheid van elkaar onderin de Kasbah.” Noabers genoten mee.
De enigen die niet blowden
De tijd van geestverruimende middelen… “Wij waren de enigen die niet blowden, wij hielden het bij een lekker biertje. Hier mocht alles, behalve blowen.” Aan grijze stenen muren, dezelfde tint als bij de oplevering, hangt nu kleurige kunst van Jan te Wierik uit Haaksbergen. Beelden van Cees Willemsen uit Enschede, bekend van het skeletpaard, sieren een wand. Hun nieuwe stulpje zonder balkon beviel niet meteen. Marian: “Eerst vond ik het een hok. Maar ik ben gaan fietsen en kwam bij stoeterij Het Leutink. Ik kon aan de slag als groom. Voeren en stal uitmesten, ze waren blij met me.”
Bé kocht een gasoven en ging vrolijk pottenbakken op hun – enige grote – slaapkamer. Buren en belangstellenden konden, zittend of liggend in kussens, de creatieve vorderingen van de kleine Hengeloër volgen. Moest allemaal kunnen. “Maar door het stuiven van droge klei werd het een beestenbende.” Ze betrokken een van de hobbyruimtes beneden als atelier annex winkeltje. “Maar daar wás het koud, brrr…” Na een paar jaar was de aardigheid er af.
Gekkengoud
Ze zijn buitenmensen, fanatieke zoekers naar stenen en ammonieten. In de Winterswijkse steengroeve hebben ze gespeurd naar fossielen, haaientanden en het mineraal pyriet. ,,Neefjes en nichtjes zeiden dat we heel rijk waren, omdat we veel goud hadden, haha”, vertelt Bé. Geen wonder: Pyriet wordt wel ‘gekkengoud’ genoemd. Aan de wand hangen geweitjes. Bé en Marian jagen, van Andorra tot Beieren. “Daar loop ik in de lederhose”, zegt hij vanonder een groen jagershoedje. Kasbah-bewoners staan met drie stappen in de natuur. Hun stulpje, met de slaapkamer half boven de woonkamer, past bij lieden die graag de wind om het hoofd voelen.
Vóór de ingrijpende opknapbeurt door huurbaas Welbions was dat letterlijk zo. “De zuidwestenwind waaide overal doorheen, ook door de kunststofkozijnen. Gordijnen wapperden voor het raam.” De isolatie, ook van de vloer en wanden, is nu verbeterd. Ze merken het. Bé en Marian prijzen de recente renovatie. “De huizen zijn supermooi geworden en alles kon in overleg met de uitvoerder.” Ze blijven hier. Dat de redelijk steile treden naar hun woonstee voeren? Bé: “Ja, de trap kan een handicap worden, maar zover kijk ik niet vooruit. Ik kan nog steeds beneden de krant uit de bus halen.”
(Tubantia 21 april 2023 )